Unie van Bosgroepen, nieuwe partner Nationale Bijenstrategie
Een van onze nieuwe bij-vriendelijke partners is de Unie van Bosgroepen. De Unie stimuleert en mobiliseert de 3 regionale Bosgroepen om bij-vriendelijke plannen op te stellen. Een voorbeeld is Bosgroep Midden Nederland. Zij maakten heidebeheerplannen voor de gemeenten Nunspeet en Ermelo. Hoe nemen de Bosgroepen bestuivers mee in het beheer? We vroegen het Marije Storteboom, directeur bij de Unie van Bosgroepen en Marjolein van Os, ecoloog bij Bosgroep Midden Nederland.
Over de Unie van Bosgroepen
De Bosgroepen adviseren en helpen eigenaren van bos- en natuurterreinen bij het duurzaam beheer en de ontwikkeling van bos en natuur.
De Unie van Bosgroepen behartigt de belangen van de 3 regionale Bosgroepen:
Iedereen die eigenaar is van een bos- en/of natuurterrein kan lid worden van een van de Bosgroepen.
Storteboom: ‘De Bosgroepen zijn onafhankelijke coöperaties van en voor eigenaren van bos- en natuurterreinen. Samen hebben we ongeveer 1700 leden, die we adviseren over het beheer en de ontwikkeling van hun terrein. Bij ons gaat het om biodiversiteit, klimaatadaptatie en duurzaam beheer. We hebben veel ecologen in dienst.’
Ecologisch beheer
Natuurbeheer is een belangrijk onderdeel van het werk van de Bosgroepen. De Bosgroepen adviseren terreineigenaren hierover. Zo stellen ze onder meer beheerplannen op met advies over natuurherstel en natuurontwikkeling.
Marije Storteboom: ‘We houden in onze adviezen rekening met de bestuivers.’
Bijen zijn belangrijk voor biodiversiteit
Storteboom: ‘Als Bosgroepen werken we vanuit onze kernwaarden. Daar hoort biodiversiteit bij. Alles wat goed is voor de natuur. Dat we partner worden van de Nationale Bijenstrategie past daar op een logische manier in. De Unie van Bosgroepen houdt zich ook bezig met herstel en ontwikkeling van de biodiversiteit. De bij is daar een natuurlijk onderdeel van. We houden in onze adviezen rekening met de bestuivers.’
Bij-vriendelijk beheer
Hoe zit het natuurlijk systeem van een gebied met bos in elkaar? De regionale Bosgroep Midden Nederland kijkt hiernaar om te komen tot een bij-vriendelijk beheer. Door een gebied te herstellen of bijvoorbeeld opnieuw in te richten wordt het ook aantrekkelijk voor bestuivers.
Ecoloog Marjolein van Os van Bosgroep Midden Nederland: ‘Je bent er niet met bloemrijke randen. Onze basis is systeemherstel van een gebied. We herstellen begroeiingen en biotopen. Hiermee trek je bestuivers. Van Os vertelt waar dit herstel uit bestaat. ‘We zorgen voor een bloemrijk gebied met steilrandjes en open zandplekken. Vroeger waren er meer nectarplanten. Die brengen we nu weer terug.’
Marjolein van Os: ‘Sommige dingen kan je met beheer aanpakken. Zoals structuur en variatie aanbrengen in het terrein.
Bedreigingen aanpakken
Bosgroep Midden Nederland ziet veel kansen voor bij-vriendelijk beheer. Maar er zijn ook bedreigingen. Van Os noemt als voorbeeld stikstof. ‘Het stikstofprobleem speelt ook in bos- en heidegebieden. Het groeit allemaal te snel dicht. Daar moeten we extra beheer voor uitvoeren.’
De Bosgroep pakt de bedreigingen voor bijen in haar beheerplannen aan. Denk aan de gevolgen van bemesting en verdroging voor het natuurlijk systeem. Door daar beter op te beheren komen er meer bijen. Van Os: ‘Sommige dingen kan je met beheer aanpakken. Zoals structuur en variatie aanbrengen in het terrein. Hierop kunnen we als Bosgroep bijsturen. Zaken zoals verdroging van de omgeving of verandering van voedselkwaliteit door stikstof kan de beheerder niet alleen oplossen. Dan geven we advies om hierover in overleg te gaan. Bijvoorbeeld met het waterschap, of met de provincie.’
Wilde bij en honingbij op heideterreinen
Storteboom haalt een voorbeeld aan van advies van de Bosgroepen aan gemeenten. Op de heideterreinen van een gemeente op de Veluwe plaatsen imkers en bijenverenigingen veel kasten van honingbijen. Onderzoekers van Stichting EIS Kenniscentrum Insecten (EIS) vonden op een aantal plekken op de terreinen zeldzame wilde bijensoorten. Soorten die op de rode lijst staan.
Bosgroep Midden Nederland adviseerde de gemeente om betere afspraken te maken over het plaatsen van de bijenkasten. Zodat ook de wilde bij voldoende ruimte heeft. Met dit advies gaat een gemeente dan gesprekken aan met de bijenverenigingen. Storteboom: ’Het advies zou kunnen zijn om minder kasten te plaatsen. Of om deze meer te concentreren op minder locaties.’
Ze benadrukt de adviserende rol van de Bosgroepen. ‘Wij geven dit advies in het beheerplan voor de gemeente. De gemeente moet hier zelf een besluit over nemen. En in gesprek gaan met de imker of de bijenvereniging.’
Discussie voeren
De bijenverenigingen zijn belangrijk en spelen een grote rol. Ze zijn ook zeker vóór de wilde bij. Ze zijn heel betrokken en gepassioneerd. Maar zij willen ook heel graag hun honingbijen op de heideterreinen hebben. Storteboom: ‘Dat knelt op een gegeven moment. En dan moet een gemeente, of de grondeigenaar, daar een positie over innemen. De grondeigenaar moet de discussie durven aangaan.’
De bijenverenigingen zijn gepassioneerd en betrokken bij natuurontwikkeling. Zij kunnen veel betekenen voor de biodiversiteit. Ze vinden het bijvoorbeeld heel belangrijk dat er kruidenrijke en bloemrijke bermen komen.
Marjolein van Os: 'Als bekend is welke soorten voorkomen op een terrein, kun je het terreinbeheer daarop aanpassen.'
Kennis over de wilde bij
Hoog op de verlanglijst van de Unie van Bosgroepen staat dat er meer onderzoek gedaan wordt naar wilde bijensoorten. Ze wil weten welke soorten voorkomen op de terreinen die zij beheren voor hun leden. Daarom moedigt zij partijen aan om onderzoek te doen naar wilde bijen. Van Os: 'Als bekend is welke soorten voorkomen op een terrein, kun je het terreinbeheer daarop aanpassen.'
Aan welke partijen denkt de coöperatie? Storteboom noemt EIS als belangrijke partij. EIS doet onder meer onderzoek naar bijen en telt bijen. ‘Er zijn al gemeenten die onderzoek laten doen door EIS’, vertelt ze. ‘Maar grondeigenaren zoals gemeenten doen dit nog niet standaard. Wij hopen dat er vaker onderzoek komt naar de stand van de wilde bij in een bepaald gebied. Dat kunnen wij als Bosgroepen natuurlijk onder de aandacht brengen. Maar uiteindelijk moeten de grondeigenaren er voor kiezen om dat onderzoek te laten doen, partijen met grote gronden zoals heideterreinen.’
Marije Storteboom: ‘De wilde bij leeft vaak rondom heideterreinen en de uitlopers daarvan. Daarom is het ook zo belangrijk dat daar meer kruidenrijke en bloemrijke soorten komen.’
Bed & breakfast voor de wilde bij
De regionale Bosgroepen beheren niet alleen bos, maar ook natuurterreinen langs de randen van het bos. Dat zijn vaak heideterreinen. Daar leeft de wilde bij en vindt hij zijn voedsel. Dat gaat niet alleen om bloeiende heide, maar ook om de kruiden in het heidegebied. Of de bloemen en kruiden die aan de randen van een bos groeien.
Van Os: ‘Midden in een bos vind je geen bij, die zit altijd op open vlaktes of bosranden met veel bloemen. Dat is vaak rondom heideterreinen en in de uitlopers daarvan. Daarom is het ook zo belangrijk dat zich daar meer kruidenrijke en bloemrijke plekken ontwikkelen. De heidebloei is maar een paar weken, daar kunnen ze niet op leven.’
Proef met zwarte honingbij
Toegang tot voldoende voedsel is belangrijk voor alle bijen. De directeur vertelt over een proef met de zwarte honingbij die een imker in de gemeente Nunspeet heeft uitgevoerd. De zwarte honingbij is een inheemse soort die met uitsterven is bedreigd.
Storteboom: ‘Tijdens deze proef bleek dat er onvoldoende voedsel op dit heideterrein midden in het bos was. Dat zegt wat over de status van de natuur in dat gebied. Het is heel belangrijk dat er meer bloemrijkdom komt.’
Bewustwording bij beheerders
Ecologen bij de regionale Bosgroepen zien graag dat er meer bloemrijkdom komt. Ze denken ook aan terreinen met open zand en overgangen met struikzones. Daarop richten zij hun beheer. Ook willen de Bosgroepen graag dat beheerders zich nog meer bewust worden van het belang van de wilde bij. Zoals Storteboom eerder in dit artikel aangeeft, willen de Bosgroepen ook graag de kleinere, particuliere terreinbeheerder bereiken. Omdat het belangrijk is dat ook zij hun gebied goed inrichten voor de bestuivers.
Storteboom: ‘Particuliere terreinbeheerders hebben soms maar een klein landgoed van 5 hectare. Die beheerders zijn misschien nog niet zo bezig met een kruidenrijke berm of bloemrijke berm. Het zou mooi zijn als we ook die kleinere beheerders in ons advies mee kunnen nemen.’
Adviserende rol
Als partner van de NBS kan de coöperatie bijvoorbeeld advies geven aan andere partners. Denk aan bedrijven, bijvoorbeeld bouwbedrijven, die meer voor de natuur willen doen. En van daaruit ook meer voor de bij. Storteboom geeft een voorbeeld: ‘Bij de gemeente Nunspeet is een grote fabriek sponsor van een rotonde. Ze lieten daar een groot insectenhotel plaatsen. Zo willen ze als bedrijf laten zien dat ze om de natuur geven. Er zijn misschien partijen die niet precies weten wát ze kunnen doen voor bestuivers. Dan kunnen wij hen daarin adviseren.’
Biodiversiteit staat voorop
Storteboom: 'Het gaat ons er als Bosgroepen vooral om, dat de biodiversiteit meer aandacht krijgt.’ Ze geeft aan dat het belangrijk is voor grondeigenaren om hier over na te denken. En ook in actie te komen. ‘Dat proberen we als bosgroepen te stimuleren. Dat is natuurlijk breder dan de bij. Het gaat om de biodiversiteit en de versterking van de natuur in zijn geheel. En daar maakt de bij onderdeel van uit.