Ambassadeur in the spotlight: Frens Pries

9 ambassadeurs werken met de Nationale Bijenstrategie (NBS) aan verschillende thema’s uit de Theory of Change (ToC). Zo helpen ze om van de acties in de ToC een succes te maken. We stellen ze graag aan jullie voor in de nieuwsbrief. Ambassadeur Frens Pries bijt het spits af. Hij vertelt ons waarom hij ambassadeur werd en waarmee hij zich bezig houdt. Maar ook wat hij wil bereiken voor zijn thema ‘voedselconcurrentie’.

Beeld: ©Frens Pries
Frens Pries inspecteert eigen bijenvolk Inholland lab

Frens is imker en daarnaast lector op 2 hogescholen. Bij Hogeschool Van Hall Larenstein is hij lector Bijengezondheid en bij Hogeschool Inholland lector Duurzame bestuiving van gewassen.

Waarom ben je ambassadeur geworden voor de Nationale Bijenstrategie?

Frens: ‘De Nationale Bijenstrategie gaat precies over waar ik me mee bezighoud, privé en in mijn werk. Zoals de gezondheid van honingbijen verbeteren en efficiënte bestuiving borgen door zo veel mogelijk verschillende bestuivende insecten.’

Thema voedselconcurrentie

Frens is ambassadeur voor het thema voedselconcurrentie. Dit is een van 2 hoofdthema’s van pathway 3 uit de Theory of Change (ToC): verbeteren van de gezondheid van honingbijen. Het andere thema is professionalisering van de imkerij. Bij het thema voedselconcurrentie gaat het over de concurrentie om stuifmeel en nectar. En dat er van beide niet genoeg is voor alle insecten.

De Theory of Change (ToC) geeft de stappen weer die nodig zijn om het einddoel van de Nationale Bijenstrategie te halen: meer en gezondere bijen en andere bestuivers. Nu en in de toekomst.

Voorkomen voedselconcurrentie

De Nationale Bijenstrategie wil voedselconcurrentie tussen honingbijen en wilde bijen voorkomen door in te zetten op:

  • Kennis krijgen en delen over voedselconcurrentie tussen honingbijen en andere bestuivers
  • Beleid maken voor toelating van buitenlandse bijenvolken
  • Afspraken maken voor beheer: wilde bij tegenover de honingbij
  • Het echte probleem aanpakken: zorgen voor genoeg voedsel voor alle insecten

Overlap met thema landbouw

Het thema voedselconcurrentie overlapt het thema landbouw in de ToC. Landbouw kan bijdragen aan meer voedsel voor bestuivers. Frens werkt als lector aan een project waarin beide thema’s samenkomen. Dit is het project van het Centre of Expertise Groen (CoE): ‘Goede relatie tussen honingbijen en wilde bijen’. Centre of Expertise Groen is een samenwerking van de 4 groene Hogescholen:

  • Aeres Hogeschool
  • Hogeschool van Hall Larenstein
  • HAS Hogeschool
  • Hogeschool Inholland

Frens: ‘Het doel van ons project is een methode voor monitoring ontwikkelen. En hiermee verbeterde voedselsituaties monitoren voor insecten in de landbouw’. Verderop in het interview vertelt hij hierover meer.

Frens Pries: ‘Juist wilde bestuivende insecten hebben een meerwaarde voor de hoeveelheid en de kwaliteit van veel landbouwproducten.’

Meer voedsel voor honingbijen én wilde bijen

Frens: ‘Ik wil dat er meer voedsel voor honingbijen én wilde bijen komt. Dit zorgt voor een verbeterde biodiversiteit van bestuivende insecten. En voor borging van duurzame bestuiving van gewassen.

Bestuiving gewassen vooral door honingbijen

Nederland heeft weinig natuur- en veel landbouwgebieden. Voor veel gewassen zijn honingbijen de belangrijkste bestuivers. Terwijl juist wilde bestuivende insecten een meerwaarde hebben voor de hoeveelheid en de kwaliteit van producten. Dit is ook bekend in veel landbouwsectoren die afhankelijk zijn bestuiving. In monoculturen zie je vaak geen wilde bestuivende insecten. In monoculturen wordt op een grote oppervlakte maar één gewas geteeld. Deze plekken zijn daarmee meestal geschikt voor bestuiving door heel veel honingbijen.’

Frens noemt de fruitteelt in Nederland als voorbeeld van bestuiving door beide soorten bestuivers. Frens: ‘Vroeger was de appelteelt belangrijk, maar de laatste jaren gaat het vooral om perenteelt. En peren hebben juist ook wilde bestuivers nodig. Honingbijen komen namelijk moeilijk bij de pollen. Appelteelt is vooral afhankelijk van de bestuiving door honingbijen.’

Van kamervragen tot onderzoek

Het idee voor het onderzoek naar de relatie tussen honingbijen en wilde bijen ontstond door kamervragen. In 2019 stelde de Partij van de Dieren kamervragen aan minister Schouten over honingbijen in de Biesbosch. Commerciële imkers hadden daar duizenden bijenkasten met honingbijen geplaatst. Uit de vragen bleek bezorgdheid om verdringing van de wilde bij. Aanleiding voor de kamervragen was een artikel in de Volkskrant: Honingcowboys bedreigen de wilde bij in de Biesbosch (Redactie: alleen zichtbaar voor abonnees).

Frens Pries: 'We weten straks of insecten concurrenten zijn en welke insecten dit dan zijn. Maar ook om welke soorten stuifmeel het gaat.’

Subsidieaanvraag CoE ‘Goede relatie tussen honingbijen en wilde bijen’

Frens: ‘Deze kamervragen leidden tot een vervolgonderzoek. Door de problemen in de Biesbosch wilden wij de relatie tussen honingbijen en wilde bijen onderzoeken.’ Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) nam het initiatief voor het project: CoE ‘Goede relatie tussen honingbijen en wilde bijen.' Zij stelde hiervoor een subsidie van € 500.000 voor twee jaar beschikbaar.

Frens: ‘Mijn beide lectoraten hebben een subsidieaanvraag ingediend om dracht te meten voor honingbijen en wilde bijen.’ Dracht betekent dat er veel drachtplanten zijn die nectar en stuifmeel bieden. Dus genoeg voor zowel de honingbij als de wilde bij. Frens: ‘We wilden hiervoor een aanpak bedenken.’ Samen met collega-onderzoekers van hogeschool Inholland en Van Hall Larenstein schreef hij een onderzoeksvoorstel. Frens: ‘Aeres Hogeschool en HAS Hogeschool hielpen ons daarbij. Daarnaast werkten we samen met:

Wageningen University & Research (WUR) ondersteunde ons op academisch vlak.’

Frens vertelt waar het onderzoek zich op gaat richten:

  • Dichtheid van honingbijenvolken: het aantal volken op een km²
  • Biodiversiteit van bestuivende insecten
  • Stuifmeelconsumptie van die insecten
  • Gezondheid van honingbijen
  • Kansen voor insecten met (satelliet) data

Frens: ‘We weten straks of insecten concurrenten zijn en welke insecten dit dan zijn. Maar ook om welke soorten stuifmeel het gaat. Dit onderzoeken we in 3 verschillende landbouw- en 3 verschillende natuurgebieden.’

Hij is hoopvol dat ze de subsidie krijgen. ‘Het is een belangrijk onderzoek, precies in lijn met de Nationale Bijenstrategie. Ook kan dit onderzoek veel impact hebben. Juist omdat we samenwerken met onderzoekers van verschillende hogescholen, studenten en natuurlijk meer partijen vanuit de imkerij. Op 22 december is het interview met Regieorgaan SIA over de aanvraag.’ Zij beslist of ze voor deze aanvraag subsidie geeft.

Biodiversiteitscursus

Vanuit beide lectoraten kan Frens zijn rol als ambassadeur goed invullen. Maar daarnaast doet hij nog meer. Frens: ‘Ik geef onderwijs in de biodiversiteitscursus van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV). Daarnaast geef ik advies aan imkersverenigingen over problemen met de plaatsing van bijenvolken in en rond natuurgebieden.’

Frens Pries: ‘Ik wil de imkerij meer in haar kracht zetten en voorbereiden op wat er op haar afkomt.’

Beeld: ©Frens Pries
Eigen bijenvolken Inholland lab Amsterdam-West

Professionalisering imkerij

Naast het thema voedselconcurrentie houdt Frens zich ook bezig met het thema professionalisering van de imkerij. Dit is het andere hoofdthema van pathway 3 uit de ToC: verbeteren van de gezondheid van honingbijen.

Hij noemt zijn rol nog klein, maar hij weet wat hij wil bereiken. Frens: ‘Ik wil de imkerij meer in haar kracht zetten en voorbereiden op wat er op haar afkomt.’ Hij noemt een aantal punten die invloed hebben op de imkerij en de honingbijen:

  • Toelating en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
  • Problemen met voedsel in en rond natuurgebieden
  • Plotselinge verspreiding van ziekten en opkomst van nieuwe ziekten
  • Economische waarde van inzet van honingbijen voor bestuiving
  • EU-wetgeving over honingbijen als landbouwvee

Frens helpt de imkerverenigingen door deze punten te bespreken met Land- en tuinbouworganisatie Nederland (LTO) en het ministerie van LNV.

Daarnaast helpt hij de imkerij bij de overgang naar een brancheorganisatie. Hij noemt een drietal speerpunten voor de imkerij, zaken die extra aandacht krijgen:

  • Borging van de kwaliteit van imkeronderwijs
  • Borging van de kwaliteit van honing
  • Marketing van honing

Wil je meer weten over de subsidieaanvraag? Lees ook het onderzoeksvoorstel Goede relatie tussen honing- en wilde bijen op de website van CoE Groen. Je vindt deze onder Expertisecluster Natuur- en Leefomgeving.